Louis Frequin bewerkte onder zijn pseudoniem Willem de Wael één van zijn Betuwse volksverhalen tot een epos bij het verschijnen van het laatste nummer van De Gelderlander tijdens de bezetting, op 14 maart 1942.
Later legde hij uit dat hij met het verhaal over het beleg van de Neyenburg had gedoeld op de toenemende druk van de bezetter op de krant. De burchtheer Gerrit van den Neyenburg moest Gelderlander-directeur Gerard Bodewes verbeelden en de dappere soldaat ‘de Fret’ was niemand minder dan waarnemend hoofdredacteur Jos de Fraiture.
De Neyenburg was ooit een versterking aan de Nederrijn, tussen Heteren en Indoornik. Er staat nu een boerderij die zo heet.
De heldhaftige ondergang van den Neyenburg
Door Willem de Wael
De heer van den Neyenburg stond in de gothieke omlijsting van zijn hoogen zetel. Het eerste lentelicht viel gulzig door de plechtige kruisvensters, en in de breede lichtplekken op den vloer waren de streepen van het glaslood duidelijk te onderkennen.

Graaf Gerrit van den Neyenburg zag het sekuur, toen hij uit den fraai gebeeldhouwden zetel was opgestaan om het zijne te zeggen tegen het volk van den burcht en dat uit de buurten, hetwelk nu binnen de hooge wallen vertoefde.
Dat volk stond als één man in de groote ridderzaal, waarvan de zoldering met haar groote en breede balkers hoog boven de gehelmde hoofden hing. Ook dát zag Graaf Gerrit van den Neyenburg, zoals hij nu opeens zooveel en nadrukkelijk zag, dat hem anders nooit was opgevallen.
Hij stond opeens met een ruk recht en monsterde zijn mannen: het volk van den Nyenburg, van het Hof en de Boterhof; kaerels uit Heteren en Randwijk, en boeren en boerenvolk, boertig en barssig, maar pràchtvolk uit de binnenpolders en van langs-de-Linge-op.
“De Gelderlander strijkt de vlag – 14 maart 1942” verder lezen